Peter Boel was als eerste klaar:
“Ik speelde met wit tegen het Frans een gambiet dat ik de laatste tijd vaker op het bord heb gehad. Zwart blijft gewoon lang een pion voor maar het is moeilijk voor hem om een plan te bedenken en zijn stukken op de juiste plaatsen te zetten. Ik had al eens eerder snel van deze Casper Rupert gewonnen (toen met het London System) en ook deze keer leek hij niet echt een neusje voor gevaar te hebben. Met 11…f5 liet hij mij zijn stelling openbreken (via 12.exf6 e.p.) en daarna kon ik in het centrum doorstoten. Volgens mij was het toen, bij zet 13, al uit, ik heb de ene na de andere fraaie (maar onduidelijke) offervariant verworpen en gewoon de druk vastgehouden, waarna zijn stelling vrij spoedig instortte. ”
Daarna volgde Otto Wilgenhof:
Otto speelde een Franse partij en offerde thematisch een kwaliteit op f3. Hij begon een grote aanval op de koningsvleugel en de tegenstander moest terug offeren om erger te voorkomen. Dit kostte te veel materiaal en het eindspel dat daarop volgde was kansloos verloren.
Wouter van Rijn speelde met zwart een Aljechin. In eerste instantie had hij ervoor kunnen zorgen dat de witte loper van zijn tegenstander ongevaarlijk achter zijn eigen geblokkeerde pionnen stond, maar doordat Wouter een tactische grap over het hoofd zag kon wit doorbreken en werd deze loper juist heel sterk. Wouter moest een kwaliteit geven, kreeg er zelfs nog een pion voor. Het leek nog even spannend, maar wit moest alleen even uitkijken voor alle grappen die er nog in konden zitten. Het resterende eindspel schoof wit goed uit.
Michiel Blok: via het Hollands stond er in no time een unieke stelling op het bord, met tegenovergestelde rokades. Een slecht getimede torenswitch naar de koningsvleugel betekende een lastige verdediging en een koning op de tocht. Tijdnood vanaf zet 15 hielp ook niet mee. Mijn tegenstander speelde het perfect uit.
Eelco de Vries: Eelco speelde met zwart een Siciliaan en kreeg een geweldige aanval over zich heen. Zijn tegenstander speelde in de tijdnoodfase Tf6 en die mocht niet met de g-pion genomen worden anders zou het mat gaan. Eelco kwam nog weg met een toren en loper voor de dame. Dat leek op het eerste gezicht nog speelbaar, maar hij redde het uiteindelijk niet.
Sasa Albers: “De opening die Benno tegen me speelde was de Trompovsky. Eerst speelde ik op zet 2 dan Pe4 maar ik koos dit keer voor 2… d6 waardoor we na 3. E4 H6 één stuk gingen ruilen. Het was de eerste keer dat ik dit in een echte partij kreeg en was benieuwd hoe het zou uitpakken. Er zijn meerdere opties voor wit om verder te gaan maar Benno koos voor 5. C3 te spelen, omdat mijn loper niet naar b4 kon gaan, koos ik ervoor om d6 te spelen en de loper binnen de keten te houden. Mijn plan was dat wanneer hij Pf3 zou spelen, ik g5 zou gaan doen. Alleen mijn tegenstander stelde Pf3, dus ik ging maar g6 spelen om mijn loper op g7 te zetten. Uiteindelijk ging zijn Paard naar e2 als idee om f4 te gaan spelen. Doordat hij zoveel ruimte had besloot ik om e5 te gaan spelen en na f4 terug te gaan met mijn Dame. Later speelde ik c5 om zijn centrum aan te tasten. Als hij met de f-pion ging ruilen op e5 (wat hij later ook deed) en daarna d5 ging spelen, kon ik met mijn paard via f6-e8 naar d6 en dan stond mijn paard geweldig. Later kwam dat ook en toen kreeg ik het gevoel dat de winstkansen voor mij groter werden. Ik besloot om op de damevleugel in de aanval te gaan. Later deed hij h4, waarop ik met h5 terug reageerde. Alleen om het makkelijker te maken voor mezelf had ik dat beter niet kunnen doen. Mijn idee was na Pg5 om verder de aanval op te gaan zoeken bij de damevleugel, maar ik zag pas later dat hij zijn andere paard op h5 kon gaan offeren om mij mat te gaan zetten, dus Lh6 was genoodzaakt. Hij ging met zijn toren naar f6 waarna ik eerst op g5 sloeg om daarna met Pe8 zijn toren weg te gaan jagen. Als hij weg ging met zijn toren stond het ongeveer gelijk, maar hij besloot om te gaan offeren. Hij dreigde daarbij nog een keer Pxh5 die ik dus weer niet kon gaan pakken. Na de offer dacht ik:’ Een mooie zaterdagmiddag, tijd voor een koningswandel.’ Toen mijn koning op d6 stond, kon hij niks meer en aantal zetten later ging ik met behulp van de open h-lijn hem mat zetten.”
William Shakhverdian: William kreeg met wit de Leningrader van het Hollands tegen zich. Hij ging in die variant, zoals gebruikelijk is, een damevleugelaanval beginnen. Zwart krijgt vaak mooi spel met zijn lopers op e6 en g7 die naar de linkerbenedenhoek schijnen. Toen de rookwolken waren opgetrokken was er ineens een zwarte pion op a3 tussen de witte pionnen doorgeglipt en gesteund door de lopers en zware stukken was deze onhoudbaar. Wiliam moest toen de strijd staken.
Dirk Hoogland was als laatste klaar en scoorde de gelijkmaker:
Dirk Hoogland (2152) – Arjan Dijkstra (221)
Engelse opening met c4-c5. Na 15 zetten had wit een goede stelling (+1.5), dusdanig dat dit de opmaat was naar een stuk offer op de koningsvleugel. Dirk offerde zijn paard voor de f,g en h pion van zwart waardoor de zwarte Koning zijn gebruikelijke bescherming kwijt was.
In deze stelling speelde Dirk 31. Tg6. Met 31. e5 was het direct gewonnen. In het vervolg speelde Dirk wat onnauwkeurig waardoor de partij in remise had kunnen eindigen. Bij de keuze tot een dameruil en vechten voor remise koos zwart ten onrechte voor damebehoud. De meerderheid aan pionnen besliste de partij en wit mocht op de 61e zet de matzet uitvoeren. 1-0.