Otto kreeg met zwart al snel een klein plusje. Zijn torens kwamen over de d-lijn binnen en wit kon de boel niet meer bij elkaar houden. De pionnen op de damevleugel vielen als rijpe appelen van de boom (0-1). Saṥa speelde met wit aan bord 3 ook een Siciliaan. Ondanks zijn ruimtevoordeel en sterke paard op d5 kwam hij niet door de verdediging van de stugge Geert van Hoorn. Met verder nog alleen zware stukken op het bord en beide een gezonde pionnenstructuur werd hier tot remise besloten (0,5-1,5). Dirk speelde een wat saaie manoeuvreerpartij. Zijn tegenstander, onze oude teamgenoot Bob Beeke, koos een opstelling tegen het Engels met c6. Rond zet 15 brak de stelling open door wits d4 en wat later zwarts f5. Beide spelers deden vervolgens de goede zetten en met professionele zetherhaling werd na 34 zetten tot remise besloten (1-2).
Wouter speelde aan bord 8 tegen de captain van ASA, Thomas van Nispenrode. Thomas ging niet in op scherpe verwikkelingen die konden ontstaan in het Portugese Complex van het Scandinavisch. Hij hield het rustig en ontwikkelde rustig en gezond zijn stukken. Voordeel voor Wouter was dan weer dat hij zonder problemen de opening uit kwam. Maar hoe nu verder? Wit bood op zet 10 al remise aan. Hoewel er niet echt veel leven in de stelling zat besloot Wouter toch door te spelen omdat het een teamwedstrijd betrof en later altijd nog risico’s kon nemen indien nodig. Wit verraste met een paarduitval richting de zwarte koning. Wouter moest alle zeilen bijzetten om de geintjes en eventuele aanval er uit te halen. Dat lukte, maar wit bleef een klein plusje behouden. Een paar zetten later werd de partij plots toch nog interessant en moeilijk te beoordelen: zwart sloeg een pion op c3 die niet genomen mocht worden vanwege mat achter de paaltjes. Wit kreeg hierdoor een initiatief met zijn toren die binnenkwam op de 7e rij en wat pionnen mee kon snoepen. Zwart kon op de damevleugel wat pionnen meepakken en zodoende een sterk pionnenduo creëren die vrije doorgang hadden naar de overkant. Zwart moest blijven oppassen voor matgrappen en de vrijpion op de e-lijn. Toen wit het zwart niet het meest lastig maakte haalde zwart dame en kon net op tijd de matdreiging eruit halen. Thuis met de computer erbij bleek ook dat de meest hardnekkige verdediging (30. Td6, die ik verwacht had) verloren was voor wit. Maar ik had dat achter het bord nog wel even moeten vinden (1-3).
Eelco speelde aan bord 1 weer een scherpe Siciliaan. Dit keer zat hij echter achter de witte stukken. Met tegengestelde rokades ging het hard tegen hard. Eelco pakte ergens in het middenspel een verkeerd stuk, had niet gerekend op de zwarte tegenzet en kwam met een lelijke structuur te zitten. Nog steeds was er niet veel aan de hand, maar het kon dus beter. In de tijdnoodfase volgde nog een paar mindere zetten en bleek de zwarte loper een monster over de witte velden (2-3). Jaap mocht het opnemen met tegen ASA’s topscorer IM Willy Hendriks. Ze verbruikten veel bedenktijd, maar Jaap had toch een behoorlijk voordeel na 16 zetten. Na zet 20 was het weer gelijk volgens de engine, maar met nog maar 3 minuten (plus increment) op de klok kon Jaap niet meer de beste zetten vinden. Willy was gewoon wat handiger in die fase en won in het vervolg terecht (3-3).
Bij Peter kwam er een Siciliaan op het bord. Tegenstander Jeroen van Onzen speelt altijd het Morra-gambiet. Peter ging daar niet op in en het werd een soort Maroczy-Bind. Peter vond het lastig om een goed plan te verzinnen, maar Jeroen ging zelf de fout in met 15. Dd2? Hij verloor zijn belangrijke pion op c4 en offerde er toen maar meteen een kwaliteit achteraan om Peters dame op te kunnen jagen. Alle andere stukken van Peter stonden nogal passief, dus wit had steeds behoorlijke compensatie. Alle geintjes die in de stelling zaten kostten hem veel tijd en hoewel hij geen blunders had gemaakt, miste hij in tijdnood een paar moeilijk te vinden zetten. Zijn poging tot actief tegenspel met 24…f5 en later 32…f4 was te ambitieus. Met een paar rake klappen vlak voor de tijdnoodcontrole hield Jeroen voordeel en uiteindelijk kwam hij in een verloren eindspel terecht met een pion minder, wat Jeroen ook netjes uitmaakte (4-3).
Bij Michiel (zwart) kwam er een Tarrasch op het bord. Wit speelde positioneel tegen zijn geïsoleerde d-pion, waarbij Michiel zelf probeerde met actief spel een evenwicht te bewaren. Door een ruil op f3 werd de geïsoleerde d-pion een vrije pion. Het spel ging er vervolgens om of die pion sterk of zwak zou zijn. Wit breidde aanvankelijk zijn voordeel uit, echter door een zetomwisseling kon Michiel het grootste voordeel ombuigen en door opoffering van een pion kwam zijn vrije d-pion steeds verder naar de achterlijn. Na nogmaals een grote ruilactie resteerde een potremise toreneindspel van 2 pionnen tegen 1 pion waarvan Michiels pion op dezelfde lijn als één van die van de tegenstander. Het was een interessante partij (4,5-3,5).
Verslag: Wouter van Rijn