Het vierde trad met een licht gehavend achttal in het strijdperk tegen het Almelose SVA, een onbedoeld anagram van ASV. Langs ’s heeren wegen voerde de tomtom de bolide van de speler-coach van Arnhem-Noord naar het oosten van het land. De Almeloërs resideerden in een vroegtwintigste-eeuwse Ierse pub waar de lucht hing van verschaald Guinness en eigengemaakte pasteitjes. Het rijke assortiment aan single malt en blended whisky’s van dit met lambriseringen afgewerkte café was imponerend. In deze entourage zou je eerder een gezelschap van rugbyminnend tv-publiek verwachten dan schakende Tukkers.
De twee topborden lieten een Tarrasch zien. Daan trachtte met wit te profiteren van de geïsoleerde d-pion, maar zijn opponent voerde de partij met grote precisie naar een puntendeling. De thuisblijvers konden deze titanenstrijd live volgen. Bij Wouter werd het dynamisch evenwicht nooit echt verstoord. Hij behield zijn ongeslagen status.
Walter was de remplaçant van Bram, die wegens schoolperikelen absent was. Hij koos voor een speculatieve voortzetting en moest fluks de vlag strijken. Gelukkig hadden de anderen veelbelovende stellingen. Philippe legde in no time een excentriek zijvariantje van het Frans op het bord en creëerde vanuit een aartslelijke stand winstkansen, Désiré verdedigde zich met verve tegen een obscuur stukoffer en Bert had licht positioneel voordeel. Even leek het kat in ‘t bakkie, maar in plaats van de drie verwachte punten bleef de teller steken op twee remises van Désiré en Bert. De onverwachte faux pas van Barth was evenmin ingecalculeerd en completeerde het echec. Sander wist daarentegen met inventieve manoeuvres de remise veilig te stellen.
De Arnhemmers kwamen dientengevolge niet verder dan vijf remises. Bij een eindstand van 2½-5½ gingen de pennen neer.
Verslag: Wouter Abrahamse