ASV-4 is de KNSB-competitie met verlies en winst begonnen. Eerst werd met 3-5 verloren van Het Kasteel uit Wijchen., daarna volgde een 4½-3½ winst op schaakvereniging Rivierenland uit Tricht. In dit verhaal beide verslagen in één gebundeld, te beginnen met de thuiswedstrijd tegen Het Kasteel uit Wijchen.
Met een remise van René van Alfen in een gelijk opgaande partij werd de score geopend. Gerben Hendriks kreeg in de opening met wit een variant tegen waar hij niet goed uitkwam. Het gevolg was dat hij een paar minder goede zetten deed en zwart het initiatief had. Maar goed, de volgende reeks aan zetten van Gerben waren best okay en wellicht had hij zelfs een licht initiatief. Helaas vond hij het nodig om toch nog een paar slechte zetten te doen, een kwaliteit te verliezen en toen maar besloot te stoppen. Sander van Vucht begon onvoorbereid aan de partij want hij was in de veronderstelling met de andere kleur te spelen. Daarom werd een vertrouwde zijvariant van stal gehaald, die een gelijke stelling en vooral veel tijdwinst opleverde. Door te optimistische zetten met de koning in het midden kwam Sander in een penibele stelling terecht. Gelukkig miste zijn tegenstander de beste voortzetting en koos iets later, onder druk van de klok, voor een snelle afruil naar remise. Bij Daan Holtackers koos zijn tegenstander na een rustig gelijk opgaande opening met wit voor een aanval op de koningsvleugel, die Daan in eerste instantie ten onrechte onderschatte. Toen het kritiek werd, wist hij wel een verdediging te vinden, waarna hij een pion won (zijn tegenstander had het waarschijnlijk wel ergens handiger kunnen doen). Maar daarna wist de Wijchenaar een leuke combinatie in de stelling te brengen, die Daan weer niet zag aankomen. Gelukkig had hij nog een verdediging, waarna in een onduidelijke maar waarschijnlijk toch wel gelijke stelling remise werd overeengekomen. Ruud Wille had lang wat prettiger spel zonder echt voordeel te hebben. Na dameruil dacht hij echt voordeel te krijgen maar dit bleek een totale misrekening. Zijn tegenstander kreeg het betere van het spel en Ruud zag het op dat moment somber in. Zijn tegenstander won door een kleine combinatie een pion en had ook het betere stukkenspel. Ruud wist toch tegenkansen te krijgen mede door een fout van zijn tegenstander. Er ontstond een spannende slotfase waarbij Ruud een matnet wist te vlechten wat hem toch het volle punt opleverde. Philippe Friesen, maakte zijn debuut in een ASV-team. Zijn tegenstander bleek sterker. Philippe kwam in een opening terecht waar hij geen theorie van kende en in de tijdnoodfase maakte hij een blunder en kon meteen opgeven. Jacques Boonstra verloor na goede kansen op winst te hebben verspeeld. Paul Schoenmakers kreeg een voor hem wat onbekende versie van het Frans tegen. Zijn tegenstander kwam prima te staan in een stelling met tegenovergestelde rokade’s, al had Paul niet het gevoel dat hij echt slecht heeft gestaan. Uiteindelijk kozen beiden voor een aanval op de koning van de tegenstander waarin Paul iets doortastender was dan zijn tegenstander en kwaliteit won. Echter in het eindspel stond een vijandelijk paard prima en kon Paul niet zo veel met zijn torens omdat er geen open lijnen waren. Uiteindelijk, toen we beide nog maar iets van 1 minuut op de klok hadden en nog wel de nodige zetten moesten toen voor we bij zet 40 waren, werd remise aangeboden wat door zijn tegenstander ook gelijk werd geaccepteerd. Het was ook de laatste partij van de wedstrijd dus het had ook geen invloed meer op het eindresultaat omdat we al met 2½-4½ achterstonden.
ASV 4 – Het Kasteel 1 3-5
1. Daan Holtackers (1861) – Willem van Berkel (2035) ½-½
2. Sander van Vucht (1854) – Maarten Rossen (1953) ½-½
3. Philippe Friesen (1825) – Henk Massink (1925) 0-1
4. Gerben Hendriks (1823) – Kaz Haans (1864) 0-1
5. René van Alfen (1795) – Henk van Kortenhof (1855) ½-½
6. Ruud Wille (1861) – Bram Rutten (1755) 1-0
7. Paul Schoenmakers (1808) – Simon van Dijk (1653) ½-½
8. Jacques Boonstra (1728) – Siebe Rossen (1818) 0-1
Na de nederlaag tegen Het Kasteel moest er dus iets worden goedgemaakt De tegenstander was Rivierenland, een schaakvereniging voor de regio Culemborg, Tiel en Geldermalsen. Gespeeld werd in Tricht.
De wedstrijd begon met een zege van Paul de Freytas. Nadat hij dameruil had afgedwongen, had hij druk op de a-pion. De stukken van zijn tegenstander kwamen steeds verkrampter te staan op de damevleugel. Na een volgende mokerslag, offerde zwart een paar pionnen om niet weg te worden gecombineerd. Zijn stelling verbeterde echter niet en nu was het een kwestie van nauwkeurig, aanvallend te spelen en zijn dreigingen herkennen om de partij te winnen. Bij Sander van Vucht ging het in een gortdroge stelling mis. Hij overzag een tactische wending die uiteindelijk verlies zou betekenen. In materiële zin viel het nadeel nog mee (toren tegen twee lichte stukken) maar de engine bevestigde achteraf dat het structureel foute boel was. Sander kon nog hopen op fouten van zijn tegenstander in tijdnood, maar die speelde het knap uit. Désiré Fassaert kwam met zwart in een opening terecht die hij al lang niet meer op het bord gehad had. Het zich inleven in de stellingsproblematiek kostte hem dan ook veel tijd. Na de 12e zet was zijn tijdsachterstand opgelopen tot bijna 45 minuten. De investering bleek niet vruchteloos. Nu moest wit in de denktank; hij dacht een half uur na over zijn 17e zet, maar wist geen voordeel te bereiken. Na de 24e zet, in een voor beide partijen opkomende tijdnood en met een ongeveer gelijke stelling, werd remise overeengekomen.” Paul Schoenmakers had naar zijn idee wel het betere van het spel maar waarin zijn tegenstander toch iedere keer zich net kon verdedigen. Wellicht dat hij met nog enkele minuten op de klok en nog de nodige zetten te doen t/m zet 40 iets had moeten spelen, waar hij wel iets in zag maar het niet zo snel goed kon doorrekenen, om het zijn tegenstander daarmee nog moeilijk had kunnen maken. Echter werd na een behouden koningszet de boel dicht gezet en werd het remise. Zoals voorspeld speelde de tegenstander van Bert Duijker heel vlug. Alles op tactisch gewin, maar vreselijk doorzichtig. Het leek wel een internetvluggertje. Bert won gemakkelijk een kwaliteit en verwachtte dat hij zou doorzetten. Maar hij schoof alles dicht. Ik vergat een doorbraak uit te rekenen uit gemakzucht. Te laat zag Bert in dat hij niet kon binnenkomen. remise! Bij Hans Rigter bleek de bordkeuze goed gegokt. laat de invaller maar met zwart spelen en jawel hoor het werd weer een voor hem bekend Frans partijtje. Eerst licht gedrukt staan, maar dat hoort er haast vanzelfsprekend bij. In het middenspel wist hij de zaak te draaien naar minimaal gelijk. Dan wordt je wat overmoedig: in plaats van nog een paar goede voorbereidende zetten koos hij te snel voor het directere geweld en kon wit zich in mindere stand door een tactisch slimmigheidje weer oprichten en was jammer genoeg remise eigenlijk nog het enige. Gerben Hendriks was als laatste klaar en hij moest winnen om als team te winnen. Dit lukte hem uiteindelijk ook. Hij had zwart en met verwisseling van zetten werd het een gesloten Siciliaan. Gerben zag de mogelijkheden op de damevleugel al vrij snel. Zijn tegenstander speelde, naar Gerben’s mening, nogal besluiteloos want het duurde lang voordat deze f4 speelde en vervolgens f5. De beste optie voor Gerben was om de pion op g6 naar g5 te spelen. En de volgende zet was f6. Zo ontstond een aparte stelling, waarbij de pionnen in een soort V-vorm stonden. Maar het was een vesting waar wit niet doorheen kon komen. De witveldige loper was ingesloten door de witte pionnen en speelde niet mee. Een zwart paard op e5 controleerde de stelling totaal. Het duurde even voordat alle stukken van Gerben goed stonden, maar toen brak hij door op de damevleugel en was zijn tegenstander zo vriendelijk om Gerben het mat te gunnen. Daarmee werd het 4½-3½ in Arnhems voordeel: 4½-3½.
Rivierenland 1 – ASV 4 3,5-4,5
1. Mikel Kroon (-) – Paul de Freytas (1939) 0-1
2. Jasper Straaten (1950) – Sander van Vucht (1857) 1-0
3. Wim Kruimer (1876) – Daan Holtackers (1867) 0,5-0,5
4. Rudy Veenhof (1923) – Désiré Fassaert (1856) 0,5-0,5
5. Jorge Garcia (1760) – Bert Duijker (1865) 0,5-0,5
6. Aat Liefbroer (1894) – Gerben Hendriks (1812) 0-1
7. Joost van Egmond (1542) – Paul Schoenmakers (1803) 0,5-0,5
8. Freek Veldmeijer (1610) – Hans Rigter (1763) 0,5-0,5
Verslagen: Ruud Wille