Afgelopen vrijdag, 8 december mochten we, als ASV 5 in het kader van de SOS-competitie in de 3e klasse C, spelen tegen ASA 2. De gemiddelde leeftijd van onze tegenstander lag tientallen jaren onder die van ons. Wat beloofde dit? Zouden we van het bord worden geveegd of zouden we hen van het bord vegen? ASA 2 had nog geen wedstrijd verloren, wij wel; we konden dus het ergste vrezen.
Ko Kooman was al vlug klaar. Hij speelde op het 4e bord met zwart. Zijn verslag: “De start verliep rustig tot ik dacht een stuk te winnen. Dat pareerde hij op een dusdanige manier, dat hij een Toren won tegen een Paard. Wel een compensatie van 2 pionnen, maar toch! Mijn tegenstander had meer theorie gestudeerd dan ik. Ik moest goed uitkijken, maar nam steeds het initiatief. Het eindspel werd gespeeld met Toren plus 2 pionnen tegen Toren met 6 Pionnen. Dat kon hij niet lang volhouden, maar hij speelde wel lang door. Na 60 zetten dreigde mat en gaf hij op”: 0 – 1.
Daarna volgde Hans Derendorp, op het 6e bord met zwart. Hij schreef: “Na de opening kwam er een ruil tussen Loper en Toren plus pion. Daarna afruilen. Toren plus 3 pionnen. Opgeven van tegenstander”: 0 – 2.
Ik speelde op het 5e bord met wit. Mijn tegenstander begon met een paar merkwaardige zetten. Ik stond beter. Ging toen de psychologie een rol spelen? Dacht ik al gewonnen te hebben? Dacht ik minder diep na? In ieder geval ging het vanaf dat moment mis. Mijn tegenstander deed het gewoon beter dan ik. En toen maakte ik nog een rekenfout ook bij een lange slagenwisseling, wat me een stuk kostte. Nog lang wat geprobeerd (ook psychologie?), maar er was geen houden aan: 1 – 2.
Een tijd later liep de partij van Pascal van den Born, met wit op het 3e bord, af. Hij schreef: “Met veel geluk en een beetje wijsheid in het eindspel de Dame kunnen pennen, waardoor zwart zijn Dame verloor. Einde verhaal!” Maar ik kan er aan toevoegen dat Pascal het eindspel prachtig afmaakte! 1 – 3.
Vervolgens onze invaller Sebastiaan de Jong met zwart op het 2e bord. Hij mailde: “Het spel begon voor mij met een Caro Kann als zwart, maar na 3. f3 bevond ik me al in nieuwe wateren. Na zet 7 c3 cxd4 8. cxd4 had mijn tegenstander controle over het centrum, in ruil voor een sterk Paard van mij en druk op de moeilijk verdedigbare centrumpionnen. De rest van het spel probeerde ik de druk op zijn d4-pion op te voeren, terwijl hij zijn stukken naar verdedigende posities bracht. Zo ging het door totdat ik door een blunder mijn Paard opgaf. Ik probeerde er nog remise uit te halen door met mijn Koningin eeuwig schaak te dreigen, maar uiteindelijk wist hij een koninginnenruil af te dwingen, waarna het makkelijk uitspelen zou zijn geweest en ik opgaf”: 2 – 3.
Op het eerste bord, met wit, speelde Jan Zuidema manmoedig door; we hadden nog een halfje nodig. Maar hoe hij er ook voor streed, het zat er niet meer in.
3 – 3. Niet slecht!
Verslag: Kees van Keulen