Donderdag 11 januari speelden we in de SOS-competitie een thuiswedstrijd tegen Wageningen 2. Voor de eerste keer dit seizoen waren we als team compleet (met 7 man), zodat ik als non-playing captain aan de Interne heb meegedaan en van een afstand de prestaties van mijn team in de gaten heb gehouden. Of het hierdoor kwam, blijft natuurlijk de vraag, maar we kregen behoorlijk klop.
Helaas kan ik niet in tijdsvolgorde, wanneer welke partij was afgelopen, verslag doen; daarvoor was mijn partij in de Interne te spannend. Dus dit keer in volgorde van de borden.
Aan het eerste bord speelde met zwart Bert Sigmond. Zijn verslag: “Scandinavische opening. Mijn tegenstander speelde wat actiever, maar ik wist een goede verdediging op te bouwen. Na Torenruil vervlakte de stelling en werd het remise.”
Jan Zuidema ging er op het tweede bord met wit tegenaan. Hij schreef: “Vanuit de Siciliaanse opening kreeg ik twee sterke Paarden op een middenveld. Er moest een Paard worden afgeruild door zwart, maar toen stond zwart heel erg gedrongen. Vanuit mijn vrije positie kon ik rustig doorspelen naar winst.” Noot verslaglegger: “Kijk, daar heb je wat aan!”
Pascal van den Born zat met zwart aan het derde bord. Het verslag dat hij bij mij inleverde: “Een pion achter en hierna nog een vork, wat een kwaliteitsverlies veroorzaakte. Mijn stelling zakte als een plumpudding in elkaar, die vervolgens vakkundig werd opgegeten.”
Ko Kooman nam plaats aan het vierde bord. Hij had wit.” Redelijke opening. Na afruil van twee stukken en aan beide kanten de korte rokade begon een strijd in het centrum. Bij een gewaagde zet (g4) met kansen overzag ik een Torenzet, waardoor het initiatief volledig bij mij tegenstander kwam te liggen. Met kunst- en vliegwerk een mat in 1 ontlopen en toch nog remise kunnen maken. Een zeer spannende partij.”
Herman de Munnik zat aan het vijfde bord. Hij had zwart. Herman beging in het middenspel een blunder, waarna de hele zaal van zijn verbale reactie mocht “meegenieten”. Daarna was het een kansloze missie.
Hans Derendorp had tot zijn genoegen wit aan het zesde bord. Desondanks: “Ik werd gewoon in het middenspel van het bord gespeeld. Kwam een Loper achter. Mijn tegenstander was gewoon te sterk voor mij.
Saldo: 2 -4. En ik, ik kon van een afstand niet anders doen dan me zitten te verbijten. Overigens was het een prettige pot, waarbij onze tegenstander het gewoon beter deed.
Verslag: Kees van Keulen