Ontvangst etc. was prima. Gezellige club daar. Alleen, de deur piepte verschrikkelijk, en als die honderd keer op een avond open en dicht gaat … “Moet je maar leren je ook met reuring om je heen te concentreren!” Het was er in ieder geval niet de oorzaak van, dat we met 1 – 5 verloren. De gastheren speelden gewoon gemiddeld 130 ratingpunten beter!
Eén auto van ons kwam een klein half uurtje te laat. De navigatie was niet goed gegaan. Hoewel Kazem Mollahosseini altijd maar heel weinig tijd nodig heeft, ging hij op het vierde bord snel onderuit. Of dat toch door de druk van te laat komen kwam? Maar spoedig stond hij 2 stukken achter. Hij heeft nog een poosje doorgespeeld, maar hij was kansloos.
De tweede die klaar was, was Peter Kappert, op het zesde bord. Hij schreef: “We speelden in Veenendaal in een vergaderruimte van een sporthal. De wedstrijd was boven een sympathiek kroegje met lekkere koffie. De zaal was minder; ik zat niet lekker op mijn stoel en de deur piepte verschrikkelijk. Ik had liever aan de bar naast het dartbord gespeeld. Partij: damegambiet, na middenspel gesloten positie, geen eindspel: 1/2- 1/2.”
Toen sneuvelde John Bijlsma op het derde bord: “e4 – d6. Ik ken deze opening niet. Ik pakte het centrum, de dames werden afgeruild, en ik dacht dat ik beter stond, kreeg het initiatief, kwam 2 pionnen voor, en dacht mijn tegenstander met een Paard op b8 in een matnet te krijgen, maar daarmee zette ik mijn Paard wel buitenspel, waardoor ikzelf in een matnet terechtkwam.”
Hans Corbeel met wit op het eerste bord opende met c4. “Mijn lichte stukken op zijn koningsvleugel. Aanval sloeg niet door. Hij nam het over: Oppassen! Van beide kante aanval zonder doorslaand succes. Door ruil afgewikkeld naar remise.”
Rens Nuwenhoud op het vijfde bord: “Aan het einde van de opening ontstond een gevecht om mijn geïsoleerde e-pion, dat ik uiteindelijk verloor, maar kreeg er wel tegenspel voor terug. Een aanval op mijn f-pion werd me uiteindelijk fataal. Toren tegen Paard en een pion meer ging uiteindelijk verloren.”
Dan ikzelf. “Heb op het tweede bord in ieder geval de indruk gewekt dat ik nog een punt (of een stukkie daarvan) wilde binnenhalen; het werd hartstikke laat. Lang de stukken heen en weer geschoven. Uiteindelijk deed mijn tegenstander het gewoon beter en won hij een pion. Ik kon er een kwaliteit voor terugpakken, maar mijn stelling was aan gort. Ik moest steeds het ene gat met het andere stoppen, tot het over was.”
Per saldo waren het goede partijen, er is geknokt, en het is niet cadeau gegeven, maar Veenendaal 2 was gewoon beter. Volgende keer beter!
Verslag: Kees van Keulen.