Waren we na de eerste ronde in de SOS-competitie nog in een euforische stemming, na de tweede ronde staan we weer met de voetjes op de vloer. In het begin leek het nog wat te worden, maar daarna was het pet boem waardeloos , met overigens een prima slotakkoord. We streden een thuiswedstrijd tegen Tornado 1.
Bert Sigmond speelde met wit aan het tweede bord. Hij schreef: “Kreeg Pirc-verdediging tegen me. Had iets actievere stelling, maar onvoldoende voor de winst.” Het eerste halve punt was binnen.
Ko Kooman zat aan het vierde bord, met wit. Zijn relaas: “Gelijk-opgaande partij. Wel op de 10e zet Dameruil. Daarna 1 pion achter. Vervolgens, door een foute zet van mijn tegenstander, teruggehaald. Dus eigenlijk met enig geluk tot remise besloten.” Om 21.55 uur was het 1 – 1.
Maar daarna …
Ik gaf het verkeerde voorbeeld. “Ik had wit op het zesde bord. Mijn tegenstander wist constant druk te zetten en trucjes in de stelling te bouwen. Ik wist die steeds te ontwijken, tot ik er één over het hoofd zag, wat een stuk kostte. Toen was het snel over.” Om 22.45 uur 1 – 2. Daar ga je met je geloofwaardigheid als teamleider.
Herman de Munnik, vijfde bord met zwart. Zijn verslag: “Via verwisseling van zetten kwamen we in de franse doorschuifvariant terecht. Ik ontwikkelde veel druk op de centrumpion d4, maar kon daar niet van profiteren. Nadat ik door een blunder een centrumpion verloor, kwam ik in een moeilijk en verloren eindspel terecht. Wit speelde nauwkeurig met zijn Torens. Uiteindelijk verloor ik de partij.” 1 – 3 was het om 22.47 uur.
Pascal van den Born had zwart op het derde bord. “Ik verloor al snel materiaal doordat ik een penning over het hoofd zag. Ik kwam gelukkig weer terug in de partij door het stuk terug te winnen. In het eindspel verlies ik een Loper door een foute slagenwisseling, waardoor wit in het eindspel de overhand kreeg en het rustig kon uitspelen.” Om 23.00 uur was het 1 – 4.
Jan Zuidema zat aan het eerste bord met zwart. “Ik speelde moeizaam de opening (Damegambiet), maar toen alle stukken ontwikkeld waren, stonden die wel op een goede plek. Langzaamaan ging het verder. Ik kreeg een Toren tegen een Paard en een pion. Nog niet genoeg voor de winst, totdat ik – tot slot – zijn Paard kon vangen.” Om 23.36 uur stond de einduitslag vast: 2 – 4.
Samenvatting: De einduitslag was beneden de maat. De stemming leed er niet onder; het bleef gezellig. Of was dat een foute instelling?
Verslag: Kees van Keulen