Het was de afgelopen weken wel een intensieve strijd tussen ASV en Wageningen. Diverse ontmoetingen in de externe competities stonden op het rooster. Helaas niet altijd positief voor ASV. Zo speelden we (ASV 5 in de SOS-competitie) een maandje terug een wedstrijd tegen Wageningen 2. Helaas, het thuisvoordeel hielp niet; we kregen met 2 – 4 klop. Maar er zou een herkansing komen. Gisteren speelden we in Wageningen tegen Wageningen 3. Na eerst allerlei duistere paadjes te hebben bewandeld om bij het clubhonk te komen, gingen we vol goede moed aan de slag. Echter, helaas, het werd een afgang; we verloren met 4,5 – 1,5. Kortom, pet, boem, waardeloos. Voldoende op de hoogte? Stop er dan mee verder te lezen. Wil je de verdere oefening in masochisme toch meebeleven, ga dan door.
Bert Sigmond, aan het eerste bord met wit, was al gauw klaar. “Caro-Kann-verdediging van de tegenspeler. Ik won een pion, maar verder zat er weinig in.” 0,5 – 05.
Voordat de tweede partij afgelopen was, verliep er een hele poos. Jan Zuidema speelde met zwart aan het tweede bord. “Mijn tegenstander opende met f4. Geen zet die in mijn bagage zit. Dus kon ik zonder kennis van zaken vrijuit spelen. Het ging in het begin gelijk op, totdat ik een stevige pion op e3 kreeg. Twee Lopers gericht op zijn Koningsvleugel. Nog even de stelling verstevigen, geholpen door de tegenstander, die vaak niet de beste zet deed, en toen kon mijn witte Loper vanuit zijn beginstand c8 de genadeklap uitdelen. Wit gaf op voordat hij mat gezet kon worden.” 0,5 – 1,5, dat klinkt goed., maar daarna ….
Ko Kooman speelde met zwart op bord vier. “De opening was niet best. Kwam één pion achter. Na dameruil ontstond een spannende partij, waarbij mijn tegenstander veel tijd gebruikte. Na veel zetten kon hij gebruik maken van de 10 seconden increment per zet. Uiteindelijk kon hij een pion eerder laten promoveren, waardoor ik na 90 zetten verloor.” 1,5 – 1,5.
Pascal van den Born speelde met wit op het derde bord. “Gevochten voor wat ik waard was, maar het verlies van een kwaliteit deed me uiteindelijk de das om.” 2,5 – 1,5. Maar hoe langer de partijen duurden, er werd werkelijk gevochten, hoe slechter het werd.
Ik speelde met wit op het vijfde bord. Welnu, dan kan je wel raden wat er gebeurde. Opening ging goed, middelspel met een strijd om de centrumpionnen ging me minder goed af, maar mijn tegenstander wist daar ook niet echt van te profiteren. En dan gebeurt wat wel waker gebeurt. De kansen keerden. Ik kreeg een prachtige aanval op de Koningsstelling van mijn tegenstander. IK had moeten winnen. Maar ja, toen was de tijd haast op, en begon ik alles weg te geven. Ik heb er nog de smoor in. 3,5 – 1,5.”
Hans Derendorp speelde met zwart op het zesde bord. Laat op de avond ging hij in een gelijke stelling door de klok heen.
4,5 – 1,5. Je zou je toch dood schamen!
Verslag: Kees van Keulen.